Het wonder van de liefde, de oorlog van Dirk Polak
Dirk Polak doet een patient met keelkanker na: “Bier!…”
De barkeeper schuift hem een bier toe en vraagt hoe deze klant aan zijn stem komt.
De klant legt de vinger op het gaatje in de keel en zegt: “Grebbeberg!”
De bbarkeeper is ontroerd: “U krijgt het volgende biertje gratis. Waren er maar meer geweest zoals U, meneer, die gevochten hebben voor onze vrijheid!”
“Danke schön…,” zegt de klant.
Zo’n knipoog is Polak ten voeten uit.
Maar niet op plaat. De zanger van de vroegere cult-band Meccano die rond 1980 furore maakte onder freaks en voortrekkers en die via internet nog steedsa verkoopt – aan liefhebbers van de groep overal ter wereld – doet wat je moet doen als je anderen met gevoel ontroeren wilt; jezelf serieus nemen.
Te vrezen valt dat de grote Scenario-schrijver-hierboven Polak behept heeft met een zekere eerlijkheid, martelende onzekerheid soms, en vooral ook: “hier sta ik, ik kan niet anders…”
Daarin schuilt het gevaar van pathos.
En pathetisch zijn z’n teksten soms.
Maar die stem is onverbiddelijk echt, dat wil zeggen, springt soms naar de strot maar meestal naar het hart en schudt de valse veren af van de Kunstenaar die hunkert naar eeuwige roem en doem. Ik begrijp niets van die zwarte romantiek waarmee Polak zich als de mantel van een trippende goochelaar omhult, want je kunt wel groots en meeslepend willen leven, maar òf je moeder òf je geliefde zegt toch ie’dre dag: “Wacht nog even!”
Bij mij tenminste wel.
Bij hem vast ook.
Jezelf onderdompelen in Baudelaire, ‘t schiet allemaal niet op en bovendien is absinth slecht voor de lever.
Maar ik neem mijn ongeziene hoed af dat Polak voor zijn stem blijft vechten, al is ‘t maar voor de erkenning van een trouwe schare volgers en de fuck-you!-vinger voor al die onverschilligen. Als er iemand is die ik het applaus van de wereld gun, is het Dirk Polak, die grote verlegen man.
Waarom ik dit stukje voor zijn hoes mag schrijven?
De muziek-business bestaat uit minstens zoveel oplichters als waar ik vandaan kom, de wondere dwangbuis van film en TV. En bovendien word je in de muziek genaaid waar je bij staat. Maar toen Polak mij vroeg dit geval te financieren, zei ik meteen “Ja!”, want ik geloof in zijn talent, ik vind het een eer hem als vriend uit te lachen en naar mijn bescheiden mening maakt de man soms juweeltjes.
Toen ‘ie zich zelf overwinnend vroeg om uit z’n teksten te schrappen wat ik te “dik"vond, weigerde ik natuurlijk. Gaat mij niet aan.
Wie zoals ik, predikant van de nihilistische gemeente is, kan het Wonder vande Liefde niet serieus nemen en alleen met een knipoog zijn leed bezingen; ik diende dus vooral met mijn klamme tatsen van Polak’s (en Hartmans’) regels af te blijven.
Want ik ben een romantisch reactionair, dus ik fluit nog steeds “God Only Knows” en Eleanor Rigby” mee – liedjes die zichzelf bloedserieus nemen – en nou nooit eens met Frank Zappa, die zingt over hoe goed het vrouwtje de was doet. Polak op zijn best heeft iets van een vaderlandse Lou Reed die op pijn “Perfect Day” doet.
Een liefdesliedje kan alleen iets worden als ‘t gezongen wordt in volstrekte ernst.
Ik heb daar respect voor, al is ‘respect’ een gruwelijk woord, dat meestal in de mond wordt genomen door types die veel respect vragen maar voor jou zeker geen respect kunnen opbrengen.
Vrees mijn brok in de keel.
Ik ben de oplichter die meestal tegen vrouwen liegt, maar verdronken in de melacholie mee-humt met liedjes die het Grote Geluk dan wel Ongeluk bezingen. En zo hoort het ook.
Ik val voor Polak’s eerlijkheid, niet voor refreinen als “illustratieve schijn”.
Want die zijn te abstract voor me.
Maar juist vanwege die regels gaan we nu een clip maken waarin twee Rotterdamse torenflats iets moois met elkaar krijgen, dus wie ben ik? In het algemeen mijden Rotterdamse torenflats elkaar.
Ik ben de cynische toehoorder van een man die kwetsbaar was, is en zal zijn.
Begiftigd met een van weemoed doortrokken stem en heen en weer gaand tussen zijn Amsterdamse accent en Algemeen beschaafd, vist Polak uit ons aller’ vijver.
Is het Liefde met een hoofdletter?
Je zou denken van wel als je de verslagenheid hoort die zijn liedjes doortrekken; er is een hoop mis, zijn wereld is een puinhoop, hij gelooft wel in hààr, zij niet in hèm…
Polak is geen lachebekje op deze CD. Hij neemt zichzelf en zijn geliefde serieus en staat zichzelf daarbij geen ironie toe. Hij is niet van de cabaretteketet, hij hoeft geen hitparade te bestormen, hij zingt uit overtuiging.
Bijzonder onverstandig.
En wat goed dat ‘ie durft.
Er wordt fantastisch muziek gespeeld op deze CD, al lijkt de luisteraar soms van de ratten bezeken omdat ie zoveel spleen moet aanhoren…
Maar wat een begeleiders, wat een stem, wat swingt ‘t!… m’n liefje wat wil je nog meer?
Theo van Gogh